12 augustus, 0u10.
Een vreselijke en veel te korte nacht achter de rug. Een ezel vond er niet beter op ons de hele avond lastig te vallen met zijn gegrom, geklapper en gesnuffel. Hij rook ons eten en volgde met koppige hartstocht zijn maag. Telkens tegen de tent aan lopen, de touwen strelen als waren het gitaarsnaren en dan uiteraard de naar hem gegooide stenen (door een andere gids) op mijn tent katapulteren. Zo’n nacht waar alles perfect moet lopen (windstil, warm, geen enkel lawaai) loopt uiteraard volledig fout.

0u50.
Carlos roept me wakker – eigenlijk ben ik het al – om naar het ontbijt te komen. Langzaam begin ik al mijn kleren uit de slaapzak tevoorschijn te toveren. “Ok, nu moet ik ze snel aandoen voor ze in stenen veranderen.” Eerst twee lagen thermisch ondergoed, dan een longsleeve, een lichte stretch-fleece, een dikke fleece en twee windstoppers. Mijn onderste ledematen moeten het stellen met een laag thermisch ondergoed en mijn klimbroek. Mijn voeten: twee paar sokken en mijn klimbottinen. Twee paar handschoenen en mijn bivakmuts moeten de andere uitersten van m’n lichaam beschermen.
Na het ontbijt vlug de tent uit op zoek naar de koude berglucht. Pas nu zie ik het ijs aan de binnenkant van mijn tent. Mijn adem beet zich blijkbaar hardnekkig vast in het nekvel van mijn tent. “Ok, nog vlug even alles checken
en weg. Stijgijzers, getten, klimharnas, musketon, ijsbijl, reservebatterijen voor camera en hoofdlamp, … Jep, alles is mee.” All set to go.

1u35.
We stappen de nacht in, de klim naar de morene tegemoet. Voor mij zie ik twee lampjes langzaam vorderen, achter me trekt de stoet zich langzaam op gang. Steeds meer klimmers vervolmaken het rijtje, een stuk of twaalf als ik het goed voor heb.
Achter me zie ik de stille dreiging van de twee pieken van de Huascaran, ernaast loert de Chopicalqui en nog wat verder gaat het rijtje voort met andere onuitspreekbare namen. Voor me tekenen de Huandoy en de Pisco present. Pisco glimt zachtjes onder de donkere sterrenhemel. De zilveren top glooit zachtjes in het stenen sterrenlicht. De maan valt nergens te bespeuren. Niet veel onder de top is er van het zilveren licht geen sprake meer. Een donkere, dreigende en loerende massa staart me aan. Ik voel me lichtjes geïmponeerd. “Niet denken, stap voor stap naar boven. Dit is het. Dit is je grote droom, je grote avontuur.”
Anderhalf uur lang banen we ons een weg door de morene. Verraderlijk lang kronkelen, struikelen en verdwalen in het labyrinth. Op en neer, links en rechts, even terugkeren, verder zoeken. Soms steil omhoog, minder vaak plat en al helemaal zelden naar beneden. Ondertussen ben ik toch blij met mijn zeven lagen kleren. De ijzige adem van de morene blaast een koude bries uit de oude grond.

3u30.
Als eersten bereiken we de sneeuwgrens. Steeds minder lampjes flikkeren in mijn gezichtsveld. We stappen dus sneller dan de meesten. De koude, zilveren gloed op de top van de Pisco is ondertussen weggezakt.
We doen onze getten aan, binden onze stijgijzers onder en controleren of ons harnas stevig zit. Het tweede paar handschoenen wordt omklemd en de wandelstok wordt ingewisseld voor een ijsbijl. Nog even lippenstift op en zorgen dat het fototoestel met de batterijen goed tegen het lichaam zit aangedrukt. Met een bevroren lens ben je namelijk niets. Op stap dan maar, de eerste sneeuw op.
Behoedzaam de eerste stappen in de sneeuw. Het is heerlijk. De sneeuw kraakt onder elke stap zonder dat we er in wegzakken, hard en solide. Elke plof van de ijsbijl krijgt het gewenste effect. De sneeuw piept en maakt plaats voor de ijzeren beul. De stijgijzers schieten sterk en stevig de sneeuw in. Heerlijk.

De klim duurde drie uur, zonder enig gevoel van tijdsbesef, zonder verveling, zonder adem en zonder ergernis. In mijn dagboek heb ik het veel te uitgebreid beschreven, maar een weblog blijft een weblog. Een korte impressie zou ook kunnen, maar feit is dat het heel moeilijk selecteren is. Het was steil, zacht glooiend en plat. Koud, kouder en vriezend koud. Windstil, een briesje en een ijzig snijdende wind. Even voor de top moeten we halt houden omdat we te snel zijn, we willen de zonsopkomst toch niet missen? De koude beslist er anders over en we gaan door. Ondertussen staat de wereld achter de horizon in brand en beginnen we aan de laatste meters naar de top.

6u10.
De top in zicht, nog twintig minuutjes. De twee Peruvianen die ons bijna hadden bijgehaald door onze korte pauze moeten alweer terrein prijsgeven en ik voel me goed, ondanks een zeker gevoel van uitputting – hoe dubbel kan iets zijn? Achter de top komt de zon op. Vanuit mijn donkere wereld zie ik hoe het cliché klopt: de wereld staat in brand. Prachtig, oogstrelend en niet beter te omschrijven dan het cliché zelf. Nog nooit zag ik zoveel tinten oranje, glimmend en stekend naar het dak van de wereld. Terug naar mijn wereld van mijn bevroren voeten en koude adem. Nog twee hellingen. De eerste gaat vlot, hoe steil hij ook mag wezen. De wereld rond me krijgt kleur en de warmte van de zon kikkert mijn ziel op. Nog een laatste steile stuk – het steilste stuk van de hele berg. Bijna verticaal zwaai ik mijn ijsbijl het ijs in. “Zoink”, het solide geluid dat je nodig hebt. Ik schop mijn stijgijzers in de wand en zwaai weer met mijn ijsbijl. Twintig meter hoger ben ik er bijna, nog vijf meter wandelen. De top, de bloody fuckin’ top! Nog drie meter en mijn lijf schreeuwt om een pauze. Een fractie van een seconde twijfel ik, maar no way dat ik nu aarzel. Yiehaa!!!

6u33, de top van de Pisco.
Ik kijk rond en geniet zoals ik nooit eerder deed. Mijn eerste echte top, mijn eerste succesvolle sneeuwpiek. Maar vooral: wat een uitzicht… Ik zal niet eens proberen beschrijven wat ik voelde, onmogelijk.
Een knuffel met Carlos, de foto’s, een filmpje en genieten, genieten, genieten. Na tien minuten heb ik het evenwel gehad. “Pas halverwege” speelt constant door mijn hoofd. En ook mijn tenen doen hun duit in het zakje. Naar beneden gaan is de beste optie. En genieten, blijven genieten. Afdalen met de ogen open, het landschap in me opnemen en het sprookje van de witte wereld in mijn hart opnemen. Mmm.

Het was een ervaring uit de duizend, zoals ik er nooit eerder één had gehad. Nog steeds geniet ik na, mijn vier souvenirs koesterend: drie plekken op mijn voet die nog steeds wat gevoelloos tintelen als ik er op duw en uiteraard mijn mooiste souvenir, de herinnering.

Advertentie