Iedereen die in een stad woont, kent het gevoel dat hij er te lang niet uit weg is geweest. Het benauwende perspectief dat de straten ons inprenten, het gevoel opgesloten te zitten, het verlangen naar oppervlakten die niet van glas, baksteen, beton of asfalt zijn. […] Op talloos veel manieren is het menselijk leven van de fysieke werkelijkheid losgeweekt, zijn onze ervaringen abstracter geworden doordat het contact met de natuur eruit is verdwenen.

Een eerste passage in het boek die me recht naar de keel greep. Dít is wat ik al zo vaak heb gevoeld, dit is het gevoel dat ik zo moeilijk in woorden kan omzetten, dit is mijn boodschap die door zovelen met een gefronste blik wordt ontvangen.  Een zonderling, dat ben je. Maar geen unieke zonderling. Mensen die de wilde ruigheid van een ongerept landschap hebben mogen aanschouwen weten wel beter. Men wordt er in opgeslorpt, volledig overdonderd en mooi op zijn plaats gezet. ‘Elke dag weer ervaren talloze mensen iets dieps en wordt hun perspectief verruimd als ze met wilde natuur in aanraking komen’, zoals Macfarlane het zou zeggen. En dat net dat het thema van dit boek is, gaf torenhoge verwachtingen.

Robert MacfarlaneNiet enkel het thema, maar ook andere factoren maakten dit boek voor mij grof wild. De auteur, om een niet onbelangrijk gegeven aan te snijden. Robert Macfarlane is het levende bewijs dat professoren niet enkel stroeve, moeilijk doorploegbare en taalkundig draakachtig correcte werken kunnen afleveren. Op een haast poëtische manier beschrijft hij de onomstotelijke schoonheid van de natuur, de eerlijkheid van de wildernis en de vlekkeloosheid van een pure ervaring. Het boek is haast een aaneenschakeling van prachtige quotes en verwoordt vaak treffend het gevoel dat elke natuurliefhebber ervaart bij dergelijke schoonheid. En toch: voorspelbaar kan je het bezwaarlijk noemen. Die verrassende invalshoek laat het boek uitstijgen boven de andere natuurgerichte literatuur. Hij weeft de culturele geschiedenis, de wetenschap en het landschap minitieus ineen tot een prachtig web. Stevig en degelijk, maar tegelijkertijd breekbaar, zacht en gevoelig. Hier spreekt de passie, de diepe liefde en de genegenheid, maar evenzeer het tomeloze respect en de peilloze eerbiedigheid. Het besef dat de natuur er voor ons was en ons zal overleven maakt plaats voor een haast filosofische gedachtegang over de grootsheid van wat leeft. De wereld is een necropool waarin restanten van de mens langzaam maar zeker moeten wijken voor de ongelooflijke veerkracht van de wilde natuur. Of zoals Macfarlane het zegt: ‘De ruige natuur zal in die verlaten gebieden terugkeren. Plantaardig en dierlijk leven zal die gebieden terugveroveren. […] Wilde natuur is aan ons voorafgegaan, en ze zal ons overleven’.

Die mix, tussen eigen ervaring en wat de geschiedenis ons leert, bleek eerder al te werken in zijn vorige boek Hoogtekoorts. Misschien nog meer dan dit boek, beantwoordde Hoogtekoorts perfect aan wat ik mezelf al zo lang afvraag. Het raadselachtige verlangen naar de top, pertinente vragen over het waarom van talloze gevaarlijke beklimmingen, … A History of a Fascination is niet voor niets de ondertitel van zijn eerste boek. En juist, de mix tussen geschiedenis, cultuur, filosofie en eigen ervaring geeft dat extra cachet dat een boek uitmuntend en invloedrijk maakt. Daar zit het verschil tussen een ‘goed boek’ en een ‘uitmuntend boek’, tussen een boek waar je een week over loopt te dromen en een boek dat je levenshouding en filosofische stellingname nieuw licht geeft. Hoogtekoorts behoort tot die tweede categorie en De laatste wildernis… neen, die hoeft niet onder te doen. In The Scotsman werd het treffend verwoord: ‘De laatste wildernis verdient prijzen. Het is een krachtige, poëtische en menselijke beschrijving van de natuur, maar het grootste compliment dat ik het boek kan maken is dat ik een paar bergschoenen heb gekocht’.

De laatste wildernisTorenhoge verwachtingen dus, die zonder weerga ingelost werden. Macfarlane gaat in zijn boek op zoek naar de laatste wildernis in Groot-Brittannië en Ierland. Elk hoofdstuk staat voor een nieuwe reis, nieuwe inzichten en het verder evolueren van geschiedenis en cultuur. Zijn eigen ervaringen zijn steevast de inleiding en het bindmiddel tussen de talloze verhalen die hij opdist. Steeds weer gaat hij op zoek naar de geschiedenis van het gebied en put daarbij rijkelijk uit literaire autoriteiten als John Muir en Samuel Taylor Coleridge. Telkens valt er wel een interessant verhaal te vertellen, dat zo meeslepend wordt neergepend dat de lezer bijna letterlijk wordt overgeheveld naar een andere wereld.

Macfarlane komt gaandeweg tot inkeer en ondergaat een volledige evolutie in het boek. ‘Naarmate ik verder naar het zuiden was getrokken, was mijn idee over de vrije natuur veranderd, of beter: het had zich verbreed. Mijn oorspronkelijke beeld van een stuk wilde natuur als iets afgelegens, iets wat geen geschiedenis had, waar geen sporen op waren nagelaten, leek me inmiddels hopeloos eenzijdig’. De wilde natuur is voor hem niet langer enkel en alleen onbetreden, desolaat gebied. Ook het kleinste stukje onkruid dat zich een weg baant door een vierkante centimeter aarde in een voeg van een voetpad, kan wilde natuur zijn.

Het concept wilde natuur van Robert Macfarlane onderging een heuse gedaanteverwisseling doorheen het boek. Niet in het minst door een goede vriend van hem, Roger Deakin. Om zover te gaan dat ook mijn idee mee gestroomd is met het relaas van Macfarlane, gaat evenwel nog niet op. Het idee op zich spreekt me aan, en ik sluit niet uit dat ik ooit volmondig zijn betoog verdedig. Maar nu ben ik er nog niet klaar voor. De ‘kale ongenaakbaarheid, hunwoeste eenvoud’ wekken nog steeds te veel ontzag. Misschien is het een drogreden, om mijn plezierreisjes naar de wildste gebieden te legitimeren. Maar aan de andere kant: de hele rondreis die Macfarlane en Deakin maakten, heb ik nog niet mogen beleven. Misschien ben ik dan wél klaar voor deze nieuwe ingesteldheid? Dit boek zie ik dus als een aansporing. Toekomstmuziek, vol inspiratie voor nieuwe avonturen. Het lied van de natuur kan niet genoeg bezongen worden.

Zoals de auteur van The Scotsman bergschoenen kocht, neem ik me voor een bivakzak aan te kopen en nachtelijke tochten te ondernemen. Niet per se om de ultieme ruigheid van Groot-Brittannië of Ierland te doorkruisen, maar misschien wel om zijn idee aan de Belgische praktijk te toetsen. Kleine gebieden, overweldigd door natuur, die wachten op exploratie.

Links:

Robert Macfarlane
De laatste wildernis
Hoogtekoorts

Advertentie