Dit vertellen wordt een erg pijnlijke aangelegenheid. Ik heb er al velen op de hoogte gebracht, en het nieuws zal zich ook wel verspreiden op manieren die ik niet in de hand heb. Maar laat ik eerst verder vertellen hoe het me vergaan is na de vorige blog entry.

Ik kon mijn arm slechts enkele centimeters opheffen, dus moest er wel iets aan mijn schouder schelen. De laatste dag in het ziekenhuis kreeg ik nogmaals een echo van mijn schouder alvorens naar huis te mogen, maar zoals ik al zei was de ontsteking nog helemaal niet weg en konden ze dus bitter weinig zien op de foto. Niettegenstaande de gebrekkige bewijslast gingen de dokters er collectief van uit dat er een pees gescheurd was. Op alle andere plaatsen in het lichaam heelt zo’n scheur spontaan, maar de schouder is een ander verhaal. Daar komt een operatie bij kijken, normaal gezien een kijkoperatie – je weet wel, die met de mooie kiekjes. Eén probleem: mijn schouder is zwaar geïnfecteerd geweest. Gevolg: ze kunnen geen bout in mijn bot draaien die de aanhechting moet vormen. Oplossing: schouder helemaal opensnijden en manueel aan elkaar naaien. Zolang er geen naaimachine bij komt kijken hoor je mij niet klagen. Het ging allemaal in orde komen, wel 6 maanden revalideren, maar dat nam ik er graag bij. Een volgend onderzoek moest uitsluitsel brengen, een ct-scan. Kwestie dat ik toch alle soorten eens gehad heb…

Mijn andere arm, waarvan ik na de operatie mijn rechterduim niet meer omhoog kreeg, was waarschijnlijk een minder ingrijpende operatie. Ze gingen ervan uit dat de pees vastgegroeid was in het littekenweefsel van mijn arm. Even losmaken en hupla. Het plan was de schouder en de arm in één operatie mee te nemen. Geen probleem voor mij.

Mijn bloed werd ondertussen ook nog eens geanalyseerd. Alles bleek normaal behalve de sedimentatie, die was quasi-normaal. Bij een gezond mens bedraagt die 10 terwijl die bij mij 15 bedroeg, ik kom echter van 100 en het is normaal dat dit pas later herstelt. Ik was alleszins al blij dat mijn bloedplaatjes en mijn CRP in orde waren! Ondertussen is de rest waarschijnlijk ook al in orde. Eindelijk terug gezond.

Woensdag 10/01/2007, 16u. We worden bij de dokter binnengeroepen na mijn pijnlijke ct-scan en punctie van mijn schouder. Hij bekijkt de foto’s en hij legt uit wat er nu precies aan de hand is. Ik heb blijkbaar geluk, de pees is helemaal niet gescheurd. Mijn hart krijgt hoop, misschien kan ik nog basketten dit seizoen. We schakelen over naar mijn arm en hij weet niet echt wat er aan scheelt. Ook die diagnose blijkt niet te kloppen. De pees zit helemaal niet vast in het littekenweefsel. Een raadsel. Een nieuwe afspraak wenkt, waarbij een armspecialist – die mij onder handen nam – samen zal zitten met de dokter-schouderspecialist. Hij begint opnieuw over mijn schouder, dat het kraakbeenweefsel toch wel erg aangetast is. ‘Wordt basketten een probleem?’ Zijn antwoord volgt nog binnen de halve seconde: ‘Ja, natuurlijk, dat staat wel vast. Basketten met die schouder kan absoluut niet.’ Hij zegt het haast enthousiast en zeker en vast vanzelfsprekend. Mijn wereld stort in. Ik probeer me recht te houden, maar kan er niet aan doen dat de tranen in mijn ogen springen. Dit antwoord had ik nooit verwacht. Hij zei het zo enthousiast dat ik dacht dat hij de vraag verkeerd verstaan had, maar neen. Hij ziet de tranen in mijn ogen en begint te milderen, maar ik weet dat het ijle en holle woorden zijn. ‘We nemen zeker nog foto’s binnen drie maanden en we zien…’ De rest van zijn uitleg komt tot me als in een schemering. Ik weet niet meer wat hij nog allemaal zei erachter, of wat ik nog gevraagd heb. De realiteit was er, en die was ijskoud. Nooit meer basketten, nooit meer de sport beoefenen die ik 14 jaar lang met passie beoefende, nooit meer mijn dromen realiseren, simpelweg nooit meer op dat plein staan. Ik slaag er nog in om me neutraal te houden tot ik weer in de auto zit, maar dan stort ik opnieuw in. Ik huil als het kleinste kind, onophoudelijk, tot we in Blankenberge aankomen. Ik ga naar boven en lig daar nog de hele avond.

Mijn schouder is dus kapot. Het kraakbeenweefsel is te zeer aangetast door die bijtende infectie. De arts vergeleek het met de tank van een auto. Bij de geboorte zit er 60 liter in, en rond de leeftijd van 20 nog een goeie 58 liter. Bij mij zit er maar 30 liter of minder in. Ik mag het vergeten nog een werpsport te beoefenen, ook bijvoorbeeld competitiezwemmen mag al niet. Mijn eerste alternatief triathlon kan ik dus ook al opblazen. Ik moet nu een nieuwe uitdaging vinden, iets wat ik met evenveel liefde en passie kan doen. Het probleem is dat ik geen middelmaat wil zijn, ik wil het goed doen. En als ik nu pas start vanaf nul bij een nieuwe sport is er niet veel hoop. Ik hoop maar dat ik iets vind, maar de voorbije 14 jaar kan ik toch onmogelijk zomaar uit mijn hoofd zetten. Een zeer bitter afscheid van de sport waar ik van hou. Zeer bitter.

PS: Ondertussen ben ik een eerste keer gaan lopen. Een 3-4 km in een twintigtal minuten, veel te traag voor mij, maar ik ben blij dat ik weer tot het rijk der sportmannen behoor. Ik mag de hoop niet verliezen.

Advertentie